Meeden, in het Gronings ‘de Maiden’) is een dorp en voormalige gemeente in Midden-Groningen. Naast Meeden zelfd heeft de voormalige gemeente uit de volgende dorpen, gehuchten en buurtschappen bestaan: Beneden Veensloot, Boven Veensloot, Bovenstreek, Duurkenakker (gedeeltelijk) en Kibbelgaarn (gedeeltelijk).

 

 

Uitsnede van een Ansichtkaart met opschrift 'Groet uit Meeden'. Dorpsgezicht. Foto: 1900-1905. Uitgever: M.D. de Lange. Bron: RHC GA, Beeldbank Groningen.

 

Het dorp Meeden

Het dorp Meeden ligt in het Oldambt, op de grens met de Veenkoloniën. De Hereweg is de hoofdweg en ligt op een zandrug, ten noorden daarvan zijn de kleigronden te vinden en ten zuiden van deze weg de dalgronden[1].

Het aangezicht van het dorp wordt voornamelijk bepaald door de Hereweg waar de Oldambtster boerderijen en renteniershuizen worden afgewisseld met landarbeidershuizen en burgerwoningen. In min of meer het midden van het dorp is een nieuwbouwwijk te vinden. In de veengedeelten staan vooral landarbeidershuizen en kleine boerderijen. Het uitzicht noordwaarts, het kleigedeelte, is open.

 

Meeden is een zelfstandige gemeente tot de gemeentelijke herindeling van 1990, die geleid heeft tot de gemeente Menterwolde, samen met Muntendam (gemeente Muntendam), Noordbroek en Zuidbroek (gemeente Oosterbroek).

Het huidige dorp telt op 1 januari 2020 1.680 inwoners[2].
Meeden telt momenteel 12 Rijksmonumenten.

 

Kaart van Meeden en omstreken met ten westen Muntendam en ten oosten Westerlee en Winschoten. Ten noordwesten liggen Zuidbroek en Noordbroek. Duidelijk is hier te zien dat Meeden middenin een agrarisch gebied ligt.

 

Geschiedenis

 

1. Middeleeuwen

Meeden is ontstaan als een veenontginningsdorp in een gebied dat vanaf de negende of tiende eeuw voor de landbouw geschikt is gemaakt. Het behoort tot het Wold-Oldambt. De naam wordt voor het eerst vermeld in 1391 en 1420 als Meden. De naam is afgeleid van 'laaggelegen hooi- of graslanden', wat valt te vergelijken met het Engelse woord meadow of het Nederlandse made. Een parochieregister van omstreeks 1475 spreekt over Extengamedum, wat in het verleden tot de nodige speculatie heeft geleid of het dorp mogelijk een dochternederzetting van Eexta[3] is geweest. Tegenwoordig gaat men er echter van uit dat Meeden aanvankelijk samen met Noord- en Zuidbroek deel heeft uitgemaakt van een moederparochie ‘Broke’ met een kerkgebouw in Noord- of Zuidbroek[4].

 

De ontginning heeft plaatsgevonden vanuit enkele zijstroompjes van de rivier Munter Ae, die destijds achter Muntendam in het hoogveen ontspringt. Het buurdorp Westerlee, dat tot het Reiderland heeft behoord, wordt daarentegen ontgonnen vanuit een zijstroom van de Pekel A. Het oudste kerkgebouw van Meeden heeft ruim een kilometer ten noorden van het huidige dorp aan de voormalige Oude Weg gelegen. Deze weg, die oorspronkelijk met een brug over de Ae is0 geleid, maakt deel uit de handelsroute van Groningen naar het Duitse achterland. De resten van het kerkgebouw zijn nog in de bodem aanwezig.

 

Door inklinking en erosie van het veen neemt de wateroverlast in het dorp echter toe. Een deel van bewoners verhuist daarom landinwaarts naar tevoorschijn komende dekzandruggen en nog niet ontgonnen veenbanken. Ook de kerk van Meeden is verplaatst. Het huidige gebouw en de klokkentoren liggen op een verhoogd kerkhof; beide worden op de vijftiende eeuw gedateerd. Een document uit 1435 onderscheidt het oude en het nieuwe dorp als Mieden en Avermieden. De naam Extengamedem moet dan ook gelezen worden als Uiter-Meeden, hetgeen met Over-Meeden contrasteert. De verplaatsing van het dorp moet al vóór 1391 hebben plaats gehad, daar de bovengenoemde documenten vermelden uitsluitend het ‘Meermanne kerckhove’ of ‘Meden kerchhave’ en noemen de kerk niet, wat ze bij andere dorpen wel doen.

 

De korenmolen is eveneens bij het nieuwe dorp gebouwd, maar wel aan de weg naar het oude dorp. Mogelijk staan daar nog in de zestiende eeuw een paar huizen, want nog in 1573 vestigt zich iemand uit Exstermede in Emden[5].

Tegen het einde van de middeleeuwen wordt het oude dorp overspoeld door inbraken van de Dollard. Die inbraken zorgen ervoor dat op het veen een laag zware Dollardklei komt te liggen. Het kleigebied van Meeden bestaat uit de oudste Dollardinpolderingen die voor het dorp aan het einde van de zestiende eeuw al zijn afgerond. In het veengedeelte wordt een veendijk aangelegd.

 

De klei en veengedeelten worden vooral door eigenerfde boeren (dat wil zeggen bezitters van eigen grond) in cultuur gebracht. Daarbij geldt het recht van opstrek. Dit betekent dat nieuw ontgonnen of ingepolderde gronden toekomt aan wiens erf de gronden grenzen. In het geval van Meeden betekent dit dat de gronden bij de boerderijen op de zandrug aan de hoofdweg diep zowel de klei- als de veengronden in gaan en dus een zeer lang gestrekt geheel vormen. Aanvankelijk is het zelfs zo dat in de veengedeelten geen grenzen gelden. De Meedener boeren komen dan ook in conflict met de veenontginners van het nabuurdorp en veenkolonie Oude Pekela. In de naam van het gehucht ‘Kibbelgaarn’, op de grens van Meeden en Oude Pekela, is dit nog steeds terug te vinden.

 

 

Dwarshuisboerderij in electische stijl uit 1872. De schuur is in 1926 herbouwd en de kapschuur is in 1960 gebouwd. Adres: Hereweg 324. Rijksmonument nr. 520965. Foto: 18 september 2012, Hilda Morassi. Licentie: Creative Commons Attribution-Share Alike 3.0 Nederland licentie.

 

2. 'Ryke huislieden'

De ligging van Meeden aan de ‘oude Heerweg’ van Groningen naar Munster en met de kanalen van de Veenkoloniën in de onmiddellijke nabijheid is zeer gunstig geweest. De gevarieerde grond is geschikt voor combinaties van akkerbouw en veeteelt en turfwinning. Dit alles staat garant voor een opvallende welvaart. Al in 1562 heeft Meeden een schuttersgilde. In 1570 raakt dorpspastoor Johan van Steenwijck in opspraak omdat hij enkele dorpsgenoten ten onrechte voor 'koedieven' uitmaakt.

 

In de achttiende eeuw staat Meeden bekend als een dorp ‘met zeer veel ryke huislieden (= boeren)’. Die rijkdom wordt echter niet opzichtig getoond. Meeden staat in die tijd onder invloed van het strenge en zware piëtistische geloof. In deze periode helpen veel boeren de landarbeiders met het opzetten van kleine keuterijen in de veengedeelten van Meeden. Een voorbeeld is Tonkensoord, op de grens met Westerlee, vernoemd naar een van de rijkste boerengeslachten. Vanuit hun eigen ‘bedoeninkje’ nemen de landarbeiders van heinde en verre werk aan en zijn via verbouwing op eigen grond en bezit van wat vee redelijk zelfvoorzienend.

 

 

Boerderij van het Oldambtster type met voorhuis met middenrisaliet en fronton. Foto: 18 september 2012, Hilda Morassi. Rijksmonument nr. 28416. Licentie: Creative Commons Attribution-Share Alike 3.0 Nederland licentie.

 

3. Verlicht en liberaal

In de negentiende eeuw verandert het geestelijk klimaat in Meeden. Dominee Johannes Mensinga, dominee te Meeden van 1754 tot 1799, zorgt voor een (ver-)lichter geloofsklimaat. De rijkere boeren streven naar een groter politiek en maatschappelijk aanzien. De meest prominente onder hen is Ayolt Menses Tonkes (1780-1848). Diens grootvader Tonko Ayolts (1695-1766) gaat, met een geschat vermogen van 400.000 gulden (in huidige waarde rond de € 3,5 miljoen), al door voor de rijkste boer van het Oldambt. Ayolt Tonkes treedt voor het eerst voor het voetlicht in een petitie aan koning Willem I om, na de Franse overheersing het Oldambt niet meer onder het beheer van de Stad Groningen te brengen. Die actie is succesvol. In 1835 laat hij opnieuw van zich spreken bij acties tegen de invoering van een nieuw kadaster en bijbehorende grondbelasting. Ayolt Tonkes is de leider van een groep liberaal gezinde, vooral Oldambtster boeren, die in een koffiehuis aan de oostkant van de Grote Markt in Groningen bijeenkomt. Uit die kringen wordt in 1848 (het sterfjaar van Tonkes) bij de liberale omwenteling van Thorbecke, Jan Freeks Zijlker uit Nieuw Beerta als Tweede Kamerlid naar voren geschoven. Ayolt Tonkes boerderij uit 1820 en later ook zijn rentenierswoning gelden in die tijd als ware bezienswaardigheden. Samen met zijn vrouw is Ayolt Tonkes afgebeeld in voor die tijd eigentijdse stadse (sic) mode op een schilderij dat in het bezit is van het Groninger Museum.

 

 

Boerderij van het Oldambtster type met twee series zaadzoldervensters. Foto: 18 september 2012, Hilda Morassi. Rijksmonument nr. 28414. Licentie: Creative Commons Attribution-Share Alike 3.0 Nederland licentie.

 

Ayolt Tonkes is wellicht een uitzondering, maar hij bepaalt wel de trend onder de wat grotere boeren in Meeden. De jaren 1848-1878 gelden als jaren van voorspoed en vooruitgang: de ‘champagnejaren’. De Meedener boeren richten een nutsdepartement, een sociëteit en een afdeling van de Groninger Maatschappij van Landbouw op. In 1878 en daarna keldert de graanprijs, de landbouw komt in een crisis terecht. In die periode heeft Derk Roelfs Mansholt (1842-1921) het stokje van Ayolt Tonkes overgenomen. Derk Mansholt, de grootvader van EU-commissaris Sicco Mansholt, dweept met Karl Marx, Domela Nieuwenhuis en Multatuli, die ook in zijn boerderij heeft gelogeerd. Het socialisme van Derk Mansholt wordt de meeste boeren al gauw te gortig, temeer omdat het leidt tot een opstandige geest onder de landarbeiders.

 

 

Rentenierswoning met aangebouwd achterhuis. Foto: 18 september 2012, Hilda Morassi. Rijksmonument nr. 520970. Licentie: Creative Commons Attribution-Share Alike 3.0 Nederland licentie.

 

4. Kloof en reactie

Gedurende de negentiende eeuw is er in bepaalde opzichten een kloof ontstaan tussen de leef- en denkwereld van de boeren en van de landarbeiders. Zeker in tijden van economische crisis kunnen de landarbeiders het op hun eigen ‘bedoeninkjes’ niet of nauwelijks bolwerken. De armoede komt vervolgens hard aan. In 1892 komt het tot oproeren. De reactie op deze ontwikkelingen krijgt vervolgens grofweg een uitweg langs twee wegen.

 

 

Voormalig gemeentehuis van Meeden aan de Hereweg 109. Foto: 1931. Bron: RHC GA, Beeldbank Groningen.

 

5. Afscheiding

De vroegste reactie komt in de vorm van een hernieuwde nadruk op een zwaardere vorm van geloof. Dit geloof functioneert eveneens als bindmiddel tussen boeren en landarbeiders; ze vormen samen een geloofsgemeenschap.

In Meeden vervult de boer Meerten Sijpkens (1784-1851) hier een centrale rol in. Sijpkens is ouderling van de Hervormde kerk, maar het lichte moderne geloof dat in de negentiende eeuw in de kerk in Meeden overheerst bevalt hem niet. Op zijn boerderij worden huisbijeenkomsten georganiseerd, waarin een strenger geloof wordt gepredikt. In 1836 richt Meerten Sijpkens met elf anderen de ‘Afgescheiden gemeente’ op. Bij de oprichting is Hendrik de Cock aanwezig. Hij is predikant te Ulrum en grondlegger van de gereformeerde kerk. Een behoorlijk deel van de inwoners van Meeden behoort nog steeds tot de gereformeerde gezindte.

 

 

Voormalige Meedener Stoomzuivelfabriek. Ansichtkaart. Opgericht in 1893. Door de toename van de akkerbouw in 1921 gesloten. Foto"1905-1915. Fotografische reproductie van prentbriefkaart. Bron: RHC GA, Beeldbank Groningen.

 

6. Sociaal-anarchisme

Anderen laten hun neus niet meer in de kerk zien en raken, mede door toedoen van iemand als Derk Mansholt, onder de invloed van het socialisme. Vooral het anarchisme is onder landarbeiders populair omdat het individualisme overeenkomt met de mentaliteit van de bezitters van een keuterij.

Het is Willem Luttje (1865-1939), in het bezit van een keuterboerderij, die in Meeden in 1901 de landarbeiders en kleine boeren weet te verenigen in de ‘Meedener Coöperatieve Werklieden Vereniging’. Dit is op sociaal-anarchistische of coöperatieve basis. Naast een vakbond is het namelijk ook een inkoopvereniging en ziekenfonds. Ze beschikt over een eigen verenigingslokaal. Luttje weet in 1901 door zowel overleg maar ook door een staking de boeren tot een verhoging van het loon te dwingen. Zijn organisatie breidt zich uit naar menig ander dorp in het Oldambt. In 1907 zorgt een grote staking in het gehele Oldambt voor nieuw succes. Maar tot een bestendige organisatie, mede vanwege de onwil om stakingskassen aan te leggen, komt het anarchisme echter niet.

 

 

Uitsnede van een ansichtkaart dorpsgezicht Meeden. Foto: 1900-1905. Uigever: M.D. de Lange. Bron: RHC GA, Beeldbank Groningen. Onderschrift: 'Bedankt voor de vriendelijkheid', JS.

 

7. Sociaaldemocratisch bolwerk

In de jaren twintig en dertig maakt het anarchisme plaats voor voornamelijk de sociaaldemocratie en op bescheidener schaal de christelijk-sociale arbeidersbeweging. De Sociaal Democratische Arbeiderspartij (SDAP) kan vanaf de invoering van het algemeen kiesrecht (1917) rekenen op een derde van de stemmen. In augustus 1929 wordt de aan de SDAP gelieerde afdeling van de Nederlandse Landarbeidersbond (NLB) opgericht. Dit gebeurt tijdens de grote landarbeidersstaking in het Oldambt. Deze staking, de langste ooit in Nederland, draait uit op een machtsconflict tussen de NLB en de boerenorganisaties. De NLB moet uiteindelijk het onderspit delven. Dit zet kwaad bloed onder veel landarbeiders. Voortaan wordt de voorkeur gegeven aan overleg boven confrontatie. Een uitvloeisel daarvan is eveneens dat in 1931 een afdeling van de Nederlandse Christelijke Landarbeidersbond (NCLB) tot stand komt. In Meeden kan een linkse afsplitsing van de Anti Revolutionare Partij (ARP) namelijk de Christen Democratische Unie (CDU) rekenen op een behoorlijke aanhang.

 

Na de Tweede Wereldoorlog wordt de Partij van de Arbeid (PvdA) opgericht. Deze partij poogt niet alleen een zekere brug te slaan tussen boeren en arbeiders, maar ook tussen christelijke en niet-christelijke kiezers. Aanvankelijk gebeurt dat met weinig succes. De PvdA komt met 35% nauwelijks uit boven de vooroorlogse aanhang van de SDAP, terwijl naast de SDAP ook de CDU en de links-liberalen in de PvdA zijn opgegaan. De Communistische Partij Nederland (CPN) gaat er met de winst vandoor en behaalt 16% van de stemmen. In de jaren vijftig en zestig verandert dat. De PvdA klimt naar om en nabij de 50% van de stemmen. Meeden wordt een PvdA-bolwerk. De PvdA komt onder lijsttrekkerschap van Helenus Boer (1908-1981) te staan. Helenus Boer is een landarbeider die mede aan de basis heeft gestaan van de oprichting van de NLB en de PvdA. Hij is lid van een ‘plaatselijke commissie’ een overlegorgaan tussen arbeiders en boeren die plaatselijke arbeidszaken regelt. Dit heeft, ten opzichte van menig ander dorp in het Oldambt, milderend op de sociale verhoudingen gewerkt.

 

 

Meeden. Eppo Smid poseert met zijn paard naast de boerderij van de familie Smid aan de Hereweg 270. Foto: 1913. Bron: RHC GA, Beeldbank Groningen.

 

8. Forenzendorp

In die jaren verandert Meeden drastisch. Door de mechanisatie verdwijnt het beroep van landarbeider in een rap tempo. De boerderijen worden familiebedrijven. De schaalvergroting zet zich voort. In 1970 wordt door de ruilverkaveling het deels nog middeleeuwse verkavelingspatroon van het landschap weggewist en maakt plaats voor rationele verkaveling.

 

Meeden krijgt een nieuwbouwwijk en tal van nieuwe voorzieningen als sportvelden, een dorpshuis en een verwarmd zwembad. In Meeden wordt nog wel gewoond, maar nauwelijks meer gewerkt; het is daardoor in een forenzendorp veranderd.

 

 

9. Historisch inwonertal

 

jaar inwoners
per 01/01

Landhuis in Meeden. Foto:L Fotograaf: H. Kruizinga, Zwolle, Nederland, 26 juli 2006. Licentie: Creative Commons Attribution-Share Alike 2.5 Generic licentie.

1930 1690
1990 1774
2000 1860
2008 1825
2016  1695
2018  1685
2019 1680

 

 

 

Meeden. Bokkekar met de kinderen Lies en Martinus Onnes. Foto: 1912. Bron: RHC GA, Beeldbank Groningen. 

 

 

10. Bekende personen geboren in Meeden

- Marten Eppens (1746-1824), predikant, publicist en theoloog.
-Theda Mansholt (1879-1956), pedagoge. Zij wordt beschouwd als de grondlegster van het Nederlandse landbouwhuishoudonderwijs.
- Pieter Beishuizen (1930-2016), politicus.

 

 

Noten, bronnen en referenties:

 


Noten:

 

1. Dalgronden: afgegraven veen.
2. Tabel: Bevolking; maandcijfers per gemeente en overige regionale indelingen, 1 januari 2021, Centraal Bureau voor de Statistiek, Voorburg/Heerlen
3. O.D.J. Roemeling, Patroonheiligen, priesters en predikanten in Groningen en Drenthe tot omstreeks 1640, zeer voorlopige versie, Leeuwarden 2019, p. 512-513.
4. Jan Molema, 'Van de Mieden, Egeste en Broke. De middeleeuwse nederzettingsgeschiedenis van het zuidwestelijk Wold-Oldambt in kort bestek', in: Groninger kerken 10 (1993), p. 129-136.
5. Dit betreft een zekere Jellert Tonckens. Else Kannegieter, Die Emder Bürgerbücher, Aurich 2013, dl. 1, p. 256.

 

 

 

Bronnen en referenties:
- RHC GA, Beeldbank Groningen.
- Dit artikel is in gewijzigde vorm ook opgenomen in WP
- S.H. Achterop, Meeden geschiedenis van een Gronings dorp (Groningen 1969)
- De boerderijen in het "Wold-Oldambt". Scheemda - Midwolda - Ekamp - Meerland - Heiligerlee - Westerlee, Meeden, Scheemda 1997, deel 1 (= BWO I)
- J.N.H. Elerie, P.C.M. Hoppenbrouwers (red), Het Oldambt : nieuwe visies op geschiedenis en actuele problemen, Groningen 1991
- R. Hage. en J.H. de Vey Mestdagh, De Joodse gemeenschap van Veendam-Wildervank, Muntendam en Meeden, Groningen 1985
- P. Harkema en M.H. Panman, Meeden. Gemeentebeschrijving regio Veenkoloniën, Groningen z.j. (ca. 1991)

 

Deze pagina maakt deel uit van www.nazatendevries.nl. Aan bovenstaande tekst is de uiterste zorgvuldigheid besteed. Desondanks kunnen er best fouten voorkomen. Constateer je fouten en/of heb je vragen, correcties, aanvullingen......... geef die dan even aan mij door via mijn E-mail adres (zie rode balk boven). Wij hebben ons uiterste best gedaan om de auteurs van teksten/citaten en copyrightbepalingen van afbeeldingen te achterhalen. Mocht je rechthebbende zijn en hierover vragen of opmerkingen hebben, neem dan contact op via e-mail. Lees ook de 'Disclaimer' en 'Privacy' voor méér informatie en laat ook eens een bericht achter in het Gastenboek, dan weet ik waarvoor ik het doe.

Hoogeveen, 20 januari 2022.
Samenstelling: © Harm Hillinga.
Klik hier om naar het menu ARTIKELS te gaan.
Klik hier om terug te gaan naar de HOMEPAGE.
Top